fbpx
Oog voor Dementie

Radicaler relationeel zorg verlenen

Goede zorg is altijd relationeel. De bewoner is een mens in relatie met anderen. Met familieleden en naasten, met andere bewoners, met zorgverleners, met de mevrouw die de koffie rondbrengt. De zorgverlener is een professional in relatie met anderen. Met collega’s, met bewoners, met vrijwilligers. In al die relaties is het, waar zorg wordt verleend. Waar wordt gezocht naar wat goed is om te doen of te laten. Gezocht naar hoe bij de ander kan worden aangesloten en op hem of haar afgestemd. We noemen dat relationeel zorg verlenen. Bij mensen met dementie vraagt goede zorg om nog radicaler relationeel zorg verlenen. Wat houdt dat in? Van de bewoners die we volgden leerden we de volgende drie aandachtspunten.

 

Samen blijven zoeken naar betekenis

 

Als je radicaler relationeel wilt denken over dementie, dan denk je jezelf als het ware ‘mee’ in de relatie. Verwarring over wat iemand zegt, leg je bijvoorbeeld niet alleen bij de ander. Zo van: ‘Ze heeft dementie en kan zich niet meer uitdrukken.’ Het wordt eerder een probleem van jullie samen: ‘Ik begrijp jou niet goed en dat ligt ook aan mezelf. We verstaan elkáár niet.’ Zo verdraag je als het ware de dubbelzinnigheid van de onbegrepen woorden. En blijf je met de ander ‘op gedeelde grond’ staan. Als je zo denkt en werkt, neem je het relationele heel serieus. Daar volgt ook uit dat je zo lang mogelijk blijft zoeken naar de redenen die de ander kan hebben. Je gaat ervan uit dat iemand dingen uit met een betekenis – ook als je die betekenis niet meteen begrijpt. Je uitgangspunt blijft: iemand wil me iets vertellen of duidelijk maken met wat hij of zij doet, uitdrukt, roept en ik blijf mij inspannen daar iets van te begrijpen.

 

Een verhaal van mij over ons

 

Radicaler relationeel werken betekent ook dat informatie over iemand met dementie bijna altijd een verhaal is. Over de persoon met dementie mét de persoon zonder dementie. Dat klinkt misschien een beetje abstract. We bedoelen dit: als er in een verslagje over de dinsdagochtend staat dat meneer X bozig en ongelukkig was bij de dagelijkse zorg, dan kun je dit opvatten als objectieve informatie over meneer. Maar als je radicaal relationeel denkt, dan begrijp je zo’n verslagje als informatie over de relatie, op dat moment, tussen mij (als verzorgende en schrijver van dat stukje) en meneer X.

 

In de ene relatie met een verzorgende verschijnt een andere meneer X dan in een andere relatie. De dochter kan een heel ander ‘verhaal’ hebben over hoe het met vader gaat dan de zoon. Dat heeft ermee te maken dat ieder mens zich op een bepaalde manier wel (en ook niet) kan tonen in de relatie met een ander. En op het ene moment anders ‘verschijnt’ dan op het andere. Niet omdat je dan ineens een ander bent, maar omdat in de relatie iets specifieks tot uitdrukking kan komen. De vraag is dan niet of het ‘klopt’ maar hoe je je, in het voorbeeld hierboven, als helpende die voor de avonddienst de rapportage leest, kunt verhouden tot het verhaal van je collega. Hoe ga jij straks de kamer van meneer X in? Wat kan jouw verhaal mét meneer X worden, nu je dat weet? En het belangrijkste: kun je zien dat er, met elke andere persoon die binnenkomt, iets anders gebeurt? Er een ander ‘verhaaltje’ begint waarvan jij medeauteur bent? Dat betekent niet dat elke lezing even ‘waar’ is of tot even goede zorg leidt. Daarvoor is het nodig om in een continu lerende omgeving met elkaar na te blijven denken over wat al die verschillende verhalen voor ons kunnen betekenen. Maar het begint ermee dat die verschillende stemmen op tafel mogen komen: hoe meneer X zich toont bij de een, of bij de ander.

 

Samen jezelf zijn

 

Tot slot betekent radicaler relationeel werken het besef dat, als de dementie vordert, mensen steeds meer een ander nodig hebben om zichzelf te kunnen zijn. Het klinkt paradoxaal, maar eigenlijk gaat het om zoeken naar vormen om ‘samen jezelf te kunnen zijn.’ Door op het juiste moment en op de juiste wijze in de juiste richting als het ware kleine duwtjes en trekjes te geven, maakt dat iemand met vergevorderde dementie toch nog zichzelf kan wassen, de lepel kan vasthouden of het woord kan vinden dat kwijt was. Als dat geen radicaal relationeel werken is. Jan, Marja en Anne lieten prachtig zien hoe ze, bij momenten, tevoorschijn konden komen in de voor dat moment meest vertrouwde versie van zichzelf. Niet de versie van zichzelf die ze ooit waren geweest. Maar wel voor dat moment. En dat gold ook voor hun zorgverleners. Ook zij toonden zichzelf op die momenten in een vertrouwen wekkende versie van zichzelf. Op zo’n manier, dat ze optimaal ruimte boden aan onze hoofdpersonen om zichzelf te laten zien. Het leken betekenisvolle zorgmomenten voor beide partijen. Als Anne even de rol van hulpbehoevende kan loslaten tijdens het roken van een sigaretje met haar favoriete verzorgende. Bij het eindeloos geduldige samen-uit-het-zwembad-stappen van twee medewerkers en Marja.

 

Uit: Judith Leest, Guus Timmerman, Marije van der Linde, Yvon van Noort en Marjanneke Ouwerkerk, Dementie van binnenuit: Een zoektocht naar hoe het is om iemand met vergevorderde dementie te zijn, Amsterdam/Leuven: LannooCampus, p. 130-132.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

© 2022 Samenwerkingsverband Oog voor Dementie | Alle rechten voorbehouden