Het boek ‘Dementie van binnenuit’ geeft zeven antwoorden op de vraag hoe het is om iemand met vergevorderde dementie te zijn. Elk antwoord krijgt in het boek een vertaling in een praktijkroute met keien. Speciaal bedoeld voor al die ‘keien’ die dagelijks zorgen voor mensen met dementie: medewerkers in de zorg en naasten of mantelzorgers.
Leven met vergevorderde dementie betekent leven met een lichaam dat het af laat weten én dat helpt
Hoe is het om iemand met vergevorderde dementie te zijn? In dit boek zoeken we antwoorden op die vraag. Het ligt voor de hand om te zeggen: je lichaam wordt oud en versleten. Het gaat pijn doen of zit in de weg. En bij dementie gaat het nog verder: dan weet je hand soms niet eens meer de weg naar je mond te vinden tijdens het eten. Soms wordt je lichaam dan een soort gevangenis. Zo leek het voor Elise vaak. We schreven het alsof Elise het zelf vertelt:
Stel je eens voor …
Mijn lijf wil bewegen. Het gaat van voren naar achteren. Ik trek aan het tafelblad dat voor me zit in mijn stoel. Vouw mijn handen om de achterkant van het blad. Ik zit in mijn rolstoel. Vast in de stoel. Vast in mijn lijf. Ik beweeg, probeer, benen op en weer naar beneden. Ik trek me weer naar voren aan het tafelblad. Mijn rolstoel staat nu al heel lang in halve stand achterover. Mijn linkerbeen is nog wel binnen (aan de rechterkant van de stoel), mijn rechterbeen hangt buiten. Ik blijf bewegen, trek me omhoog, zak weg. Rechtop, aan de tafelrand.
Tip
Soms zijn ze bijna onzichtbaar: de subtiele, goed afgestemde lichamelijke aanrakingen waarmee je even contact kunt maken.
Aanrakingen gaan vaak snel en hard in de beleving van mensen met dementie. Als je iemand van achteren benadert, schrikt iemand soms.
Uit: Judith Leest, Guus Timmerman, Marije van der Linde, Yvon van Noort en Marjanneke Ouwerkerk, Dementie van binnenuit: Een zoektocht naar hoe het is om iemand met vergevorderde dementie te zijn, Amsterdam/Leuven: LannooCampus, p. 62-64.o
Meer tips vind je in het boek.