Relationele zorg kun je, kortweg, samenvatten in drie belangrijke dingen: ‘Van winkelwagen naar rugzak’, ‘Zoek steeds de horizon’ en ‘Kijk klein’. Judith Leest, één van de auteurs van het boek Dementie van binnenuit legt dit hieronder uit.
‘Van winkelwagen naar rugzak’
Als zorgverlener heb je een schat aan kennis, vaardigheden en methodieken. Alleen weet je pas goed welke van die vaardigheden en methodieken je moet inzetten, als je de ander leert kennen. Al die kennis duw je niet in een winkelwagentje voor je uit, maar stop je in een rugzak. Met een rugzak kun je dichterbij komen en zien wat nodig is. Pas in en vanuit de relatie kun je gaan snappen wat goede zorg voor deze cliënt is en welke bijdrage jij daaraan kunt leveren. Door dichtbij te komen en een relatie aan te gaan leer je iemands leefwereld kennen. Om van daaruit te gaan snappen wat je als zorgverlener kunt doen – of juist moet laten.
‘Zoek steeds de horizon’
Als je weet waar het in jouw werk uiteindelijk om gaat, kun je gemakkelijker relationeel werken. ‘Waar is het in onze zorg uiteindelijk om te doen?’ Dat antwoord maakt veel uit voor wat je in de dagelijkse praktijk doet. Als je met je zorg er vooral op uit bent dat de mensen voor wie je zorgt veilig zijn, dan ligt het voor de hand dat je bijvoorbeeld aan valpreventie gaat doen. Dat werd in het verleden wel eens zo ver doorgevoerd dat mensen werden vastgebonden of gesedeerd. Dan waren ze wel veilig en rustig, maar de vraag is dan of dat ook een goed en waardig leven is.
Als je weet dat je uiteindelijk uit bent op dat goede en waardige leven, dan zou je ervoor kunnen kiezen om de mensen voor wie je zorgt bijvoorbeeld te stimuleren om meer beweeglijk te zijn. Dat verhoogt het risico op vallen, maar verhoogt ook ‘goed en waardig leven’ en dat laatste telt dan zwaarder. Waarmee we niet willen zeggen dat je niet zo veel mogelijk maatregelen moet nemen om het veilig te houden. Maar die maatregelen dienen dan je uiteindelijke bedoeling om mensen een goed en waardig leven te bezorgen. Het helpt dus om af en toe van je werk op te kijken en je af te vragen: dragen we hiermee nog steeds bij aan de uiteindelijke bedoeling van ons werk? Waar ligt de horizon? Wat is de bedoeling? In de presentietheorie noemen we dit finaliteit.
‘Kijk klein’
Wat goede zorg is, staat niet van tevoren vast. Je vraagt je als zorgverlener steeds af: wat is voor deze persoon belangrijk, op dit moment, in deze situatie? Wanneer je te maken krijgt met lastige situaties in de praktijk, dan ga je niet meteen zoeken naar oplossingen, maar ga je eerst onderzoeken. Dat wil zeggen dat je vragen gaat stellen zoals: hoe ging die situatie nou precies? Wat zei of deed die mevrouw en wat betekent dat volgens jou? Wat deed jij toen? Waarom deed je dat, wat dacht je daarbij? Je noemt het ‘agressief gedrag’, maar was het dat ook? Hoe zou je het ook kunnen noemen?
Zo pluis je, op de vierkante millimeter, uit wat precies de kwestie kan zijn. Dat doe je met anderen: met je collega’s, maar soms ook met familieleden of andere betrokkenen. Met zo min mogelijk regels en op basis van zo open mogelijke waarneming en zo precies mogelijk ‘klein’ kijken. Dat onderzoeken gaat soms ‘formeel’, in casusbesprekingen, maar vaak ook tussendoor en informeel. Het gaat er daarbij altijd om het perspectief van de ander en de relaties die daarin voor hem of haar betekenisvol zijn, mee te nemen.